KLEM 10

539 - "verlatene" -^Collage - A4




IK RIEP U AAN MIJN POORT...


Ik riep u aan mijn poort nadat ik u
vond na te meerjarig zoeken en ik uw leden
streelde in de ondraaglijke aandrang van
begeerte opdringend naar uw beeld
ongezien in de voldongen tijd doorstaan
zonder een glimp van uw schaduwloze lichamelijkheid waarin
uw oppervlak verafschuwd werd en tot het eigene gemaakt zoals alleen
het diepste vuil dat uit een porie dringen kan een handreiking
besmette in een mate, hoe overmatig ook, weerloos tegen uw
ontwijkende gestalte. Uw onbespraakte mond mocht niet zijn
afgestemd op enig woord dat uw beeld verbrijzelde en uw
ongrijpbaarheid tastbaar maakte voor een hand die graaide naar uw
samenstelling en aan uw uitgebrachte klank geen boodschap had waarna
u zonder zegging bleef en niet naderde tot enig bestaan dan in de
nachteloze wens van wie u niet verstaat. Maar daartoe riep ik u niet
aan mijn poort want nimmer door u verlaten kon ik niet zijn de door u
verlatene, de door u in het bezit van zichzelf gestelde aan wie u ontsproot in
de vroegte van een bewustzijn waaraan geen kennis van u voorafging noch
enig weten wie u zijn kon en zonder wie uw gedaante niet zou zijn
geroepen in naam van een zenuwstelsel, een hersenmassa, een vergeefsheid

een maan, niet begiftigd, terugschenkend, en die ik aan mijn poort riep

Kees Ouwens, Klem, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 1984, p.15

Reacties

Populaire posts