TOT DE MANE

485 - "wereldwildernis" - demi-col - A4




TOT DE MANE


Och hoe schoone vaart gij daar,
helderblauwe mane klaar,
hooge boven veld en wee,
zwemmende in een wolkenzee!

't Dunkt mij dat gij weet en ziet
al dat u beneên geschiedt;
ai, en wilde of wenschte ik kwaad,
'k wierd benauwd voor uw gelaat.

Leedt alwie goedwillig is
door dees wereldwildernis,
en verlicht hem langs de baan
daar ik uw schoon beeld zie staan.

Schoon, doch schoonder duizendmaal,
Onbevlekte, is uw gestraal:
Gij, die zonne en sterre en maan
diepe doet in 't donker staan.

                                  Februari 1873


Guido Gezelle, Guido Gezelle's Dichtwerken (in twee delen), Derde druk, Amsterdam, L.J.Veen, (geen jaartal eerste druk 1943) ,I p.391

Reacties

Populaire posts