MATHILDE (29/72)

436 - 





XXIX   DAG


En over 't wak van pek, dat schijnt te schragen
    Het hol gewelf, waar langs een doodendans
Van fakkelglansen spookt, voel ik mij dragen
    Door wagglend hout... 't licht dooft - 't is duister thans...

    Nu drijft de kiel, waar een albasten trans
Zóo rijst, als zinkt het diep der waterlagen, -
    En uit de verte lokt een maanlichtglans,
Een troost van medelij voor wie vertsagen:

    Een kreet van levenslust dringt uit hart,
En duizz,dwerf tot in het hart der aarde,
    Weergalmt hij door het doodenrijk der smart...

    Dáar is het licht, het leven, liefde en lust,
't Is of ik 't alles nooit voorheen ontwaarde,
De traan wordt lach en de onrust zoete rust.



Jacques Perk, Gedichten, ISBN 90351 2014 0, p.75

Reacties

Populaire posts