MATHILDE (8/72)

416 - "zwaatlende" - Collage - A4




VIII   ZIJ KOMT


Gij, berken, buigt uw ranke loovertrossen!
    Strooit, rozen, op het zand èn sneeuw èn blad!
    Gij, zwaatlende olmen, nijgt u naar het pad,
En kust den dauw van sidderende mossen!

En, snelgewiekte liederen der bosschen,
    Stemt aan én zang én lof! En, klimveil, dat
    Den slanken, diepbeminden beuk omvat
Druk hechter aan de twijgen u, de rossen!

    Voorzegger, die uzelven roept, o kom,
En roep uw koekkoek duizend blijde keeren,
    En fladder aan, vergulde vlinderdrom!

Zij zweeft hierheen, die zon en zomer eeren:
    De lof van hare schoonheid klinke alom,
Waar zon en zomer te beminnen leeren!

Reacties

Populaire posts