het ogenblik: terwijl (6/9)
![]() |
399 - "snavels" - Collage - A4 |
drijvend
op dit water drijft men, als wat
drijft men, als watten drijft men
op dit water, ruggelings, en onder
het dunnere water, het droge, de lucht
bevat zijn afwezigheid minder
als er wind is, nu er wind is
hangen de snavels boven de ogen, hoog
aast altijd op lager, eeuwig haast, alles
is denkbaar zolang men er is, geen
andere draagkracht dan deze, geen diepte
dan hoogte, ofwel de spiegel heeft niets
te verdelen, dus leeft men, dus enig
daartussen drijft men, onder en op -
Gerrit Kouwenaar, Vallende Stilte. Een keuze uit eigen werk, ISBN 978 90 214 3453 7, p.198
Reacties