EEN FABRIEK VAN POËZIE (8/17)
![]() |
335 - "rondnozemende" - Collage - A4 |
EEN FABRIEK VAN POËZIE
Hoe liefdadig de mysterieuze politiek van de zon, het zachte
vogelgekwetter van de maan ook
klinkt het is hem om het even. In zijn losse dagelijkse mouwen,
zijn zelfstandig rondbenende
broekspijpen, bouwt hij van pitten een stad in zijn park, van
telefoondraden en glasscherven
een fabriek van poëzie, van motoren en wekkers paarden en
mensen.
Want, zegt hij, poëzie stroomt door dezelfde kabels als de
elektriciteit
en het gedicht wil het leven volgt de goede weg van het sperma.
Misschien huist achter ieder brilleglas een god, goden van
letterlijke
reflectie, die blijft ook als de bril gaat slapen. ik zie ze niet. ik zie
alleen reflectie.
Zo gaat hij om en om, deze dichter, - paap zonder brevier,
lezend in lege vergeelde handen;
zijn helder symbolisch hoofd weigert zijn armen, zijn
onafhankelijk rondnozemende benen
en zijn agenten bevestigen het: Want ook dichte dikwijls is
vermoeienis des geestes en leidt tot niets. Niet iedere dichtregel
is een professor, of een wetenschappelijk ambtenaar 1e klas.
Dichten is woekeren met nog illegale wijsheid, met voort-
woekerende illegale wijsheid.
Sybren Polet, Gedichten 1998-1948, ISBN 9023448170, p. 458
Reacties