EEN FABRIEK VAN POËZIE (7/17)

334 - "bovenlicht" - Collage - A4




ZITTING DER NAOORLOGSE GODEN


Zittend in een kring, rokend met andere goden,
op een hemels zolderatelier in Amsterdam,
praten wij over het ouderworden.
De zon jeukt op het dak.
- Goden mogen niet ouder worden, zegt Odin, en zijn stem is
zittend zelfs een kleine bliksem.
Balder knikt met zijn hand die een psychiater is.
Brogi knikt met zijn oog dat een bankbediende is.
De een zegt: -Goden zijn hun eigen kinderen. Een god die
ouder wordt is even vreemd als een homoseksueel met een baard.
En de ander: - Goden zijn hun eigen geneesmiddel, hun eigen
mentaliteit. Maar wij eten te weinig kogellagers, te veel lucht.
Allen zwijgen nu. Wierook als sigarettenrook, aangeboden uit
eigen handen, stijgt roerloos op naar het bovenlicht; poëzie.
Eindelijk verbreekt Thor, de geweldige, die getrouwd is met
een filmster de stilte.
- Men is zo oud als zijn slagaderen, zegt hij. En 10 minuten later:
- Mijn slagaderen zijn 10 jaar te vroeg oud. Ik ga naar huis.
Zijn vrouw schreit zachtjes en strijkt hem over zijn kalend gedicht.
Een voor een dalen wij de trap af naar de onbewoonbare wereld.
Het is vroeg donker vanavond.
- Alle goden worden te vroeg oud, zegt Balder, terwijl hij zich oplost in een wielrijder.

Sybren Polet, Gedichten 1998-1948, ISBN 9023448170, p. 457

Reacties

Populaire posts