legenden (5/8)
![]() |
234 - "lichtjaren" - Collage - A4 |
In deze kamer glurend naar zijn bewoners
met zelfbeklag,
spuwend naar zijn bezitters
zonder hartstocht,
stervend onafgebroken met het vlezig bevolkingsregister
dat hier huist en huisde,
levend als een rat in de klem,
ijsbeert wanhopig
zit ligt en martelt
een liefde van uitsluitend ruimte
en sluit de wereld buiten met stof
een alfabet van geneeskrachtige bedroefde letters
omruist als een heksenkrans
hun voorhoofd
het behang is besmet met de adem
van een dienstmeisjesmoordenaar
uit een dode krant op de waterplaats
en soms de vergiftigde hond verraden en likkend
huilt nog en zegt
bij wijze van spreken ik ben
geen mens geweest maar een kluif
was beter dan broodkorsten
de liefde die hier huist is eenzaam als een ster
in een heelal vol lichtjaren
en de tijd van de kalender cijfert traag een zomer
en de zomer huivert ijsbloemen
onder de hitte van een hand
hakend naar kennis en zon
in het verdorde tapijt zou men kunnen schrijven
als woorden iets zouden toevoegen
jij bent het
ik ben je, wij ontwaken
eindeloos ontstaande
en ontwakend en ontstaande zien zij tevreden
een grote zwevende hand
vlak boven hun ogen
en ontwakend in deze kamer zien zij
een duif op de vensterbank
en zij schrikken
en verhuizen-
Gerrit Kouwenaar, Gedichten 1948-1978, ISBN 9021471434, p.190
Reacties