legenden (3/8)
![]() |
232 - "knieschijf" - Collage - A4 |
Het is als het lichaam
dat eens zal neerdalen uit de enige diepte
die wij niet doorgronden
een lichaam een onvatbare
ruimte-egel
van tienduizend monnikscellen
haremkamers
slachthuizen
mondholten
overbevolkt en nooit stervend
zolang één binnenplaats overeind staat
één vogelkooi blinkt en zingt
het zal zich neerlaten en als een wandloze inhoud
zich neervlijen op onze oppervlakte
het zal tienduizend deuren openen
en energie vretend spreken:
broeder zuster
mijn zeer gelijke
mijn lief protoplasma van steen
mijn voederbak
mijn blinkende zingende vogelkooi
mijn hartkamer
mijn hemels gekleurde aardse volière
mijn lichaam
eenling als ik
ondeelbaar evenbeeld opper-
vlakkig wonder drink-
bare spiegel oh
mijn inhoud
op zijn lange tochten zag het dit
nooit tevoren
het is uitgelaten en al zijn cellen
smikkelen en steken de vlag uit
oh
en mijn barende buurvrouw is zijn zenuw
en oh mijn vloekende buurman is zijn gebed
en zijn snijtand
en oh mijn geliefde is zijn geliefde handpalm
en ik oh ik ben
zijn knieschijf die niet wil knielen -
Gerrit Kouwenaar, Gedichten 1948-1978, ISBN 9021471434, p.186
Reacties